- under construction -

Project

Project

Agrarische Natuurvereniging (ANV) De Amstel is één van de tientallen agrarische natuurverenigingen in ons land. Via De Amstel nemen agrariërs deel aan het weidevogelbeheer. De vereniging brengt een nieuwe methode van agrarisch natuurbeheer in praktijk: lerend beheren. En met succes: sinds 2005 zijn de aantallen grutto's en verdrievoudigd, tegen de landelijke trend in.

De ongeveer 80 agrariërs hebben 1400 hectare veenweidegebied in beheer. Dat ligt aan weerszijden van de rivier de Amstel, in de omgeving van Ouderkerk aan de Amstel (ten zuiden van Amsterdam, o.a. de polder De Ronde Hoep). De streek is een zogenaamd kerngebied voor weidevogels, en ANV De Amstel zorgt voor afstemming tussen de deelnemers en met beheerders van natuurgebieden in de streek. Tot 2010 was het in principe aan individuele boeren om aan weidevogelbeheer te doen, met nestbescherming (door vrijwilligers) en/of een beheersovereenkomst. Overeenkomsten betroffen uitgesteld maaien (bijv. tot 1 juni, of 8 juni, of 15 juni) om de kuikens de kans te geven om op te groeien. Dat systeem hield geen rekening met o.m. het feitelijke groeistadium van de gruttokuikens in een gebied, en met de omgeving (doet de buurman mee?). Sinds 2010 is regie op gebiedsniveau ingebouwd in de regeling voor agrarisch natuurbeheer.

Wat is er nieuw?

Agrariërs van ANV De Amstel voldoen aan de regels voor agrarisch natuurbeheer maar werken bovendien aan een optimale afstemming en samenwerking, ook met natuurbeheerders. Verder spelen ze elk jaar bij het vaststellen van de eerste maaidatum flexibel in op de specifieke omstandigheden in hun gebied.

Stand van zaken

Stand van zaken

In 2005 bleek uit onderzoek door vrijwilligers dat het met de grutto's in De Ronde Hoep niet goed ging ondanks de nestbescherming. In de spaarzame percelen met uitgesteld maaien, waar de gruttokuikens zouden kunnen overleven, was de vegetatie veel te ruig: niet om door te komen voor de kuikens. Resultaat: geen gruttokuiken te bekennen. ANV De Amstel en Landschap Noord-Holland sloegen de handen ineen en tien jaar later is de situatie totaal veranderd. 160 hectare grasland in het centrum van De Ronde Hoep werd eigendom van Landschap Noord-Holland. Eromheen ligt 50 hectare ‘kuikenland' (van ca. 20 bedrijven) waar het water met stuwen hoog wordt gehouden, en waar pas gemaaid wordt als de kuikens weg zijn. In het intensief gebruikte land daaromheen worden nesten beschermd. In mei 2016 was het aantal gruttogezinnen gestegen naar 183 (2005: 54).

Dit is ook toegepast in de Bovenkerkerpolder, aan de andere kant van de Amstel tussen Amstelveen en Uithoorn. Daar hebben de deelnemende boeren hun ‘kuikenland' – land met uitgesteld maaien – tegen elkaar aangelegd tot drie grote blokken, en die vervolgens ook natter gemaakt. Hier steeg het aantal succesvolle gruttoparen van 28 in 2005 tot 102 in 2016.

Weidevogelbeheer kuiken

 

Sleutel tot succes

De combinatie van kruidenrijk en nat kuikenland met foerageermogelijkheid in het gangbare grasland blijkt te werken voor de grutto en overigens ook voor een soort als de tureluur. De basis van het succes van ANV De Amstel ligt in het zogenaamd ‘lerend beheren': het scherp in de gaten houden van de resultaten om op basis daarvan het beheer te verbeteren. Bij het uiteindelijke vaststellen van de maaidatum van het kuikenland wordt zorgvuldig gekeken of de gruttokuikens groot genoeg zijn om de maaimachines te ontvluchten.

Kaarten Achtergrond

Achtergrond

Agrarisch natuurbeheer in Nederland

Sinds het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw heeft de overheid agrariërs betaald voor natuurbeheer op hun land. De meeste aandacht en het meeste geld ging daarbij naar weidevogelbeheer, onder meer vanwege de internationale verantwoordelijkheid van Nederland voor de instandhouding van deze vogels (bijv. grutto, kievit en tureluur). Naast weidevogelbeheer is er ook beheer ontwikkeld voor akkervogels, slootkanten en landschapselementen. De laatste herziening van het beleid voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is recent: op 1 januari 2016 is het nieuwe stelsel genaamd ANLb2016 ingegaan. Het kenmerkt zich door een gebiedsbenadering en door het werken met ‘agrarische collectieven', én door de toepassing van steeds verfijndere kennis over de soorten, waardoor het beheer effectiever kan worden.

Waarom agrarisch natuurbeheer?

Voor weidevogels geldt dat het agrarisch natuurbeheer de achteruitgang van de verschillende soorten niet heeft kunnen tegenhouden, ondanks incidentele successen. Iets dergelijks geldt ook voor akkervogels. Gezien de steeds intensievere landbouw en het kleine areaal met agrarisch natuurbeheer is dat eigenlijk ook geen wonder. Toch is er hoop. De kennis over wat weidevogels en akkervogels nodig hebben om succesvol te kunnen broeden wordt steeds verfijnder en completer; bovendien richt men zich nu vooral op kansrijke gebieden (kerngebieden), waar de regionale agrarische natuurverenigingen steeds professioneler te werk gaan.

Wat voor agrarische natuur is er eigenlijk?

Het nieuwe stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer onderscheidt vier hoofdcategorieën van agrarische natuur:

  • open grasland – weidevogelbeheer: o.a. grutto, kievit, tureluur,scholekster;
  • open akkers – akkervogelbeheer: o.a. veldleeuwerik, grauwe kiekendief;
  • natte dooradering – sloten, slootkanten en andere natte elementen; Nederland heeft 350.000 á 400.000 kilometer aan sloten. Die kunnen leefgebied zijn voor planten en dieren die voorheen in natte weilanden en moerassen voorkwamen;
  • droge dooradering – bosjes, houtsingels, houtwallen, bomen en andere ‘droge elementen' die het landschap bepalen. Ze zijn belangrijk voor bijvoorbeeld geelgors, roodborsttapuit, braamsluiper en voor vleermuizen;

Een recent overzichtsboek over agrarisch natuurbeheer onderscheidt een vijfde categorie:

  • erf en gebouwen – belangrijk voor bijvoorbeeld de boerenzwaluw en de kerkuil maar ook voor bunzing, steenmarter en vleermuizen én verschillende amfibieën en vlinders.
Weidevogelbeheer polder

 

Agrarisch natuurbeheer, wat doen overheden?


Sinds een aantal jaren zijn provincies verantwoordelijk voor natuur en dus ook voor boerennatuur. Zij bepalen waar de kerngebieden komen te liggen en dus waar agrarische natuurverenigingen vergoedingen kunnen krijgen voor beheer door hun deelnemende leden.

Waterschappen zijn belangrijk voor het zogenaamde agrarische waterbeheer, een relatief nieuwe tak van activiteiten voor agrariërs. Gericht beheer van sloten en slootkanten ten bate van natuur is niet nieuw, de georganiseerde inzet van waterschappen en agrariërs is dat wel.

Het Rijk staat boven deze overheden en heeft een indirecte maar wel belangrijke rol: inhoudelijk bepaalt het Rijk op hoofdlijnen het natuurbeleid en dus ook het agrarisch natuurbeheer. Het Rijk is verantwoordelijk voor het landelijke stelsel van agrarisch natuurbeheer (ANLb2016) en de samenhang met het Europese landbouwbeleid.

Wat doen particulieren en bedrijven?

Op allerlei manieren zijn boeren, burgers en bedrijfsleven ook buiten het officiële agrarische natuur- en landschapsbeheer bezig met landbouw en natuur.

Veel grasland in natuurgebieden is in beheer bij boeren. Uitgerekend is dat bij veeboeren tot wel 17% van het ruwvoer op hun bedrijf van natuurgrasland kan komen. De Stichting Professionele Natuurboeren stimuleert kennis en ontwikkeling, onder meer via een cursus voor natuurboeren.

FrieslandCampina, Rabobank en het Wereldnatuurfonds werken samen met het Louis Bolk Instituut aan een systeem om boeren; te belonen die biodiversiteit en landbouw op een goede manier combineren. In 2016 wordt proefgedraaid met drie agrarische natuurverenigingen. Eind 2016 moet de zogenaamde biodiversiteits monitor' in prototype klaar zijn alsmede een lijst met ‘Key Performance Indicators'. Dit zijn indicatoren waarmee gemeten kan worden hoe succesvol een agrarisch bedrijf is in het verbe teren van de biodiversiteit. Dit moet uiteindelijk leiden tot certificering. Boeren met een certificaat kunnen dan tegen gunstiger voorwaarden geld lenen, melk afzetten enz.

Dit sluit aan bij een benadering van landbouw en natuur genaamd functionele agrobiodiversiteit. Daarin gaat het om biodiversiteit op of rondom het bedrijf die direct of indirect ten goede komt aan agrarische productie. Denk aan bodemvruchtbaarheid (organische stof in de bodem), bestuiving (door wilde bijen, zweefvliegen en vlinders) en natuurlijke plaagbestrijding (bijv. vanuit bloeiende akkerranden). Vooral in de biologische landbouw wordt hier hard aan gewerkt, maar bijvoorbeeld ook door gangbare akkerbouwers in Hoeksche Waard (nabij Rotterdam).